Dit is nieuw in het Wat werkt dossier eenzaamheid

door | mrt 19, 2020 | nieuws | 0 Reacties

Onlangs heeft Movisie een update gepubliceerd van het Wat werkt bij eenzaamheid dossier. Dat dossier is een belangrijke basis voor beleidsmakers en uitvoerders van initiatieven rond eenzaamheid. Daarom is het essentieel om te weten welke nieuwe kennis en inzichten het dossier van 2020 kent, vergeleken met de versie uit 2016. In dit bericht informeert Aanpakeenzaamheid.nl u over de verschillen.

 

De vergelijking

Aanpakeenzaamheid.nl vergelijkt daarom samenvattingen van de Wat werkt-dossiers van 2016 en 2020. Hieronder staan de belangrijkste inhoudelijke verschillen. Tekstuele en redactionele wijzigingen blijven buiten beschouwing. Wilt u meer weten? U kunt het complete vergelijkingsrapport hier downloaden en verder bestuderen.

Geactualiseerd

De eenzaamheidspercentages in het nieuwe dossier zijn aangepast aan de meest recente meting van 2016. In 2016 gaf 43% van de volwassen bevolking aan zich eenzaam te voelen (in 2012 was dat 39%). Voor ernstige eenzaamheid is dat nu 10% (versus 8% in 2012).

Nieuw: aandacht voor preventie

Aandacht voor de preventieve aanpak van eenzaamheid is toegevoegd, waarbij Movisie stelt daarmee meer winst te behalen is dan met een aanpak gericht op het verminderen van eenzaamheid. Een duurzame, preventieve aanpak van eenzaamheid moet op drie niveaus worden ingestoken:

  • Inzetten op beschermende factoren bij mensen zonder bekende risicofactoren of eenzaamheidsgevoelens om te voorkomen dat zij risicofactoren ontwikkelen
  • Ondersteunen van mensen met risicofactoren voor het krijgen van eenzaamheidsgevoelens om te voorkomen dat zij eenzaamheidsgevoelens ontwikkelen.
  •  Inzetten op het voorkomen van verergering van de problematiek bij mensen met eenzaamheidsgevoelens. Hierbij is het cruciaal om eenzaamheid in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en bespreken.

Nieuw: typen van werkzame elementen

Ook nieuw is de vermelding van zeven typen van werkzame elementen bij de aanpak van eenzaamheid. Het gaat om de volgende ‘vormen van ondersteuning’:

  1. Zinvol bezig zijn. Iemand krijgt het gevoel zinvol bezig te zijn met een productieve activiteit of met vermaak.
  2. Ontmoeten. Iemand heeft de mogelijkheid sociale interacties te hebben of nieuwe sociale contacten aan te gaan.
  3. Praktisch ondersteunen. Iemand krijgt steun bij praktische zaken, en heeft daardoor het gevoel ingebed te zijn in een groter, zorgzaam verband.
  4. Betekenisvol contact. Het gaat om regelmatig en duurzaam contact, waarin een vertrouwensband bestaat. Iemand ervaart een gevoel van herkenning en dat de ander er voor hem of haar is.
  5. Sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden zijn van belang bij het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Met goede sociale vaardigheden kunnen mensen relaties diepgang geven, bijvoorbeeld door goed te luisteren en ondersteunende reacties te geven.
  6. Realistische verwachtingen. Realistische verwachtingen over de mogelijke frequentie van contact, of over de snelheid waarmee een diepgaand of duurzaam contact ontstaat, voorkomt teleurstellingen. Dit voorkomt negatieve interpretaties van het sociaal gedrag van anderen: ”Ze willen mij niet” en ontstaat er geen reden om zich sociaal terug te trekken. Met behulp van training of therapie wordt inzicht verkregen in de eigen denkpatronen en het eigen gedrag dat tot negatieve gevoelens of ervaringen leidt en worden handreikingen geboden om positieve ervaringen op te doen en over teleurstellingen heen te stappen.
  7. Betekenisvolle rol. Iemand die iets doet voor anderen krijgt het gevoel dat hij of zij van belang is en er toe doet. Hij of zij is deel van een groter geheel. Iets doen voor een ander, of voor de samenleving, vergroot het zelfvertrouwen. Dat maakt iemand beter in staat om te gaan met zijn of haar situatie.

Uitgebreid: risicofactoren

De factoren die het risico op eenzaamheid blijken te vergroten, zijn in het nieuwe dossier verder uitgewerkt. Deze factoren zijn in drie groepen onderverdeeld en als volgt omschreven.

Individuele factoren met betrekking tot leefomstandigheden

  •  Sociaaleconomische status (SES). Hoe lager de SES, hoe hoger de kans op eenzaamheid.
  • Gezondheidsproblemen. Mensen met gezondheidsproblemen, of met een partner met gezondheidsproblemen, hebben gemiddeld een grotere kans op eenzaamheid.
  • Seksuele identiteit. Eenzaamheid komt vaker voor onder mensen die lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender of interseksueel zijn.
  •  Migratieachtergrond. Eenzaamheid komt meer voor onder Nederlanders met een migratieachtergrond dan onder mensen met een Nederlandse achtergrond.
  • Leeftijd. Het percentage eenzamen neemt gemiddeld toe met het ouder worden. Dit geldt specifiek voor sociale eenzaamheid. Het percentage mensen dat zich emotioneel eenzaam voelt, neemt pas toe vanaf 75 jaar.
  • Persoonskenmerken. Mensen met persoonlijke eigenschappen zoals een gebrek aan sociale vaardigheden, een negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen, gevoelens van sociale angst, sterke verlegenheid, neuroticisme en introversie, hebben een grotere kans op eenzaamheid.

Individuele factoren met betrekking tot mate van sociale integratie

  • Burgerlijke staat. Gescheiden mensen en weduwen of weduwnaars hebben een grotere kans op eenzaamheid dan samenwonenden of ongehuwden.
  • Ouder-kind relaties. Mensen die geen contact hebben met hun volwassen kinderen hebben een grotere kans op eenzaamheid.
  • Broers en zussen relaties. Mensen van wie een broer of zus wegvalt, hebben een grotere kans op eenzaamheid.
  • Niet-familierelaties. Een persoon met een sociaal netwerk bestaande uit familierelaties, heeft een grotere kans op eenzaamheid dan een persoon met een sociaal netwerk van zowel familierelaties als niet-familie relaties (zoals vrienden en buren).

Macrofactoren

  • Individualisering.
  • Vervoersmogelijkheden.
  • Sociaaleconomische context.
  • Culturele normen en waarden.

Opmerkelijk: weinig nieuws rond effectiviteit

De afgelopen vier jaar zijn er, volgens de vergelijking, geen nieuwe inzichten bijgekomen over de effectiviteit van interventies voor alle leeftijdsgroepen. Alleen voor ouderen zijn een aantal nieuwe inzichten over de effectiviteit toegevoegd. Daarbij gaat om de ’social robot’, die eenzaamheid kan verminderen bij ouderen; ook werken interventies beter als ouderen actief deelnemen (in plaats van alleen ‘ontvanger’ zijn). Tot slot is het inzicht nieuw dat interventies voor ouderen waarschijnlijk beter werken als ze aangepast zijn aan de lokale context en als de interventies verschillende strategieën toepassen.

 

Tot slot

Ziet u nog meer verschillen? Laat ze hieronder achter in een reactie.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wilt u niets missen over de ontwikkelingen van de aanpak van eenzaamheid?

Abonneer uzelf nu op de tweewekelijkse nieuwsbrief van Aanpakeenzaamheid.nl en ontvang relevante artikelen over de aanpak van eenzaamheid. Mis het niet.

Je bent succesvol ingeschreven!